Tegen ongebreidelde extreme hoogbouw

Een alternatieve visie op de verdichtingsopgave

De vernieuwingsslag in het centrum is gebaat met aansprekende, uitdagende en toekomstbestendige nieuwbouw. De kleine Binnenstad vol zetten met megalomane torens vinden wij absoluut niet passend.

Contrasten zijn welkom, maar geen extreem dominante bouwmassa’s. Niet zo hoog de lucht in dat nieuwe kolossen ons kleine stadscentrum in de verdrukking brengen. Wij zijn dan ook gekant tegen de visioenen die Winy Maas wilde realiseren. De ‘wauw-factor’ die hij ambieerde, maakt van de binnenstad vooral een pretpark of een uitgaansarena. Wij zijn ook gekant tegen de verrommeling die een extra ‘Brainport-laag’ – zie de Verdichtingsvisie Binnenstad – teweeg zal brengen in ons Centrum.  De enorme aantallen woningen die volgens de Verdichtingsvisie in de Binnenstad gerealiseerd gaan worden, zullen NIET leiden tot meer groen, duurzaamheid, verkoeling, gezondheid, noch tot betere mobiliteit, een beter verblijfsklimaat, laat staan tot respect voor cultuurhistorie, zoals door de gemeente wordt beweerd.

Daarbij speelt dat wij geen voorstander zijn van nóg meer kleine en relatief dure binnenstedelijke appartementen in hoge bouwblokken met grote dichtheden. Te vrezen is dat ook de 5000 tot 8000 woningen die in het megaproject Knoop XL (Fellenoord en omgeving) zijn gepland, veelal zullen bestaan uit de welbekende 40 tot 60 vierkante meter appartementen (vaak wonen, slapen en eten in één ruimte). De vraag is juist: hoe kunnen we startende huishoudens èn jonge gezinnen prikkelen om binnen de Ring te gaan wonen? Welke woningtypen, woonomgeving en publieke voorzieningen zijn daarvoor nodig? Ook deze grote groep verdient toegang tot de stad.

Een ander vraagstuk is de sociale samenhang. Hoe kleiner de appartementen des te sneller de doorstroming. Meer huurders versnellen dat proces. De ontwikkeling van een groene stad verdient veel (meer) aandacht, maar vooral op niveau van straat en plein. Of systematische bebossing en beplanting van gebouwen een oplossing is, staat te bezien. Het groen verven van woontorens lijkt vooralsnog een verkooppraatje van het architectengilde.

Onderzoek naar innovatieve verdichting buiten de Binnenstad

Er zijn in Eindhoven (en de regio) locaties waar snellere en meer verantwoorde stappen gemaakt kunnen worden in het realiseren van woningen. Durf anders te denken!

Zo hebben wij uiteengezet dat het overbouwen van de Kennedylaan voldoende ruimte biedt om grote aantallen gestapelde woningen te bouwen (Paul Henkemans, ‘Stad mag geen speeltuin voor speculanten zijn’, Eindhovens Dagblad, 21 november 2020). Er kunnen in die omgeving bouwblokken met veel groen worden gerealiseerd die jonge gezinnen veel kunnen bieden. Ook voor de Fellenoord zijn benaderingen haalbaar die prettiger wonen mogelijk maken. Zo wordt aangeraden die omgeving te transformeren in een gemengd stedelijk gebied, met betaalbare woningen in 5 à 6 lagen, te bouwen door woningcorporaties, co-operaties van bewoners en/of de gemeente zelf. “Bijkomstig voordeel is dat de vastgoedwaarde niet aan private (buitenlandse) investeerders wordt uitgedeeld, maar binnen de stadsmuren blijft.” (Thom Aussems, ‘Luie architecten kiezen voor bouw woontorens’, Eindhovens Dagblad, 26 november 2019).

Met het gemeentebestuur pleit de Stichting voor een kwaliteitsimpuls van de openbare ruimte, onder andere levendige plinten die een vitaal straatbeeld bevorderen. Anders dan de gemeente menen wij echter dat hoogbouw op zich geen bijdrage levert aan die stedelijkheid. De vitaliteit van de Eindhovense binnenstad – of zoals de gemeente het noemt: de ‘reuring’ op straat – wordt niet bevorderd door de ‘domme dichtheid’ van woontorens, maar door relatief kleinschalige en kleinsteedse ontmoetingsruimtes. Dat is kenmerkend voor ‘Eindhoven Supervillage’. Of zoals Thom Aussems het zegt: te veronderstellen dat de transformatie van ‘Groot Eindhoven’ tot ‘Klein Rotterdam’ een vitale binnenstad kan realiseren, is een tragisch misverstand. Van belang is ook te beseffen dat vitaliteit niet zozeer het resultaat is van fysieke ingrepen, maar vooral van hogere investeringen in de ‘zachte’ kwaliteit van de stad, waaronder de culturele sector.

Stadsontwikkeling in handen van burgers – vooraf kiezen uit alternatieven

Stichting Beter Eindhoven pleit ervoor om de stadontwikkeling meer in handen te geven van de bevolking zelf. Daar zit veel kennis en ervaring die prima benut kan worden.

Waarom zou je de ontwikkeling van Eindhoven in handen geven van enkele grote ego’s en een exclusieve groep van projectontwikkelaars? Zij lijken de toekomstmogelijkheden van de stad te verkwanselen, want hun hart ligt niet bij de stad zelf, maar bij status of portemonnee. Wat de procedure betreft: de visies en plannen voor de gebieden waarop gebouwd gaat worden, zoals het Stadhuisplein, zijn feitelijk al uitgetekend. Geïnteresseerde burgers mogen daarna over de uitgangspunten discussiëren.

Stichting Beter Eindhoven vindt juist dat voorafgaand aan het opstellen van een gebiedsvisie éérst met bewoners en andere belanghebbenden uit alternatieven wordt gekozen. Onderzocht moet worden welk stedenbouwkundig model leidt tot de beste ruimtelijke ontwikkeling voor een locatie. De consequenties daarvan voor groen, natuur, duurzaamheid, water, mobiliteit, gezondheid, cultuurhistorie en de kwaliteit van het publieke domein moeten overzichtelijk in beeld worden gebracht, voorafgaand aan de keuze voor een model. Op die manier kun je stedenbouwkundig verantwoorde en inspirerende vernieuwing bieden.